De kansen van samenwerken voor biodiversiteit op landschapsniveau

24 januari 2023

Biodiversiteit holt overal achteruit, ook op het Nederlandse platteland. Living Lab B7 wil in de Bollenstreek werken aan biodiversiteitsherstel door kennis over biodiversiteitsverbetering te delen en de toepassing ervan te stimuleren. Daarbij kijken we naar teeltmethodes, maar ook naar de rol van samenwerking in het gebied. Literatuuronderzoek naar landschapsgerichte partnerschappen die werken aan biodiversiteitsherstel laat zien dat deze partnerschappen zich veelal richten op bescherming van natuurgebieden. Partnerschappen in agrarisch gebied als de Bollenstreek kunnen bijdragen aan biodiversiteitsherstel buiten deze gebieden, waarbij het belangrijk is dat zij zich ook richten op de indirecte oorzaken van biodiversiteitsverlies. Hoe ze dit het beste kunnen doen, gaan we verder onderzoeken in het Living Lab.

Susan de Koning is promovendus binnen Living Lab B7 en onderzoekt samen met mede-onderzoekers van Radboud Universiteit Nijmegen wat landschapsgerichte partnerschappen kunnen betekenen voor het herstellen van biodiversiteit in de Duin- en Bollenstreek. Landschapsgerichte partnerschappen zijn vrijwillige samenwerkingsverbanden waarbij actoren uit verschillende sectoren (bijvoorbeeld agrariërs en natuurorganisaties, of ondernemers en overheden) gezamenlijk doelen proberen te bereiken binnen een specifiek landschap. In Nederland ligt er steeds meer nadruk op gebiedsgerichte oplossingen, waar landschapsgerichte partnerschappen een rol bij kunnen spelen. Maar ook wereldwijd is er veel aandacht voor lokale, op maat gemaakte oplossingen die door de bundeling van verschillende krachten mogelijk wordt gemaakt. 

Een belangrijke vraag die we met dit onderzoek proberen te beantwoorden is of deze partnerschappen niet alleen direct kunnen bijdragen aan biodiversiteitsherstel, maar ook aan transformatieve verandering voor biodiversiteit. Transformatieve verandering gaat over het veranderen van de indirecte oorzaken van biodiversiteitsverlies. In de landbouwsector kan dit bijvoorbeeld een gebrek aan vraag naar duurzame producten zijn, of wet- en regelgeving die een duurzame teelt belemmeren. Deze indirecte oorzaken zijn vaak moeilijk aan te pakken, maar wel noodzakelijk om de biodiversiteit op lange termijn te behouden. 

Om meer kennis op te doen over hoe landschapsgerichte partnerschappen in de Duin- en Bollenstreek en daarbuiten kunnen bijdragen aan transformatieve verandering hebben we een literatuuronderzoek gedaan naar 214 landschapsgerichte partnerschappen over de hele wereld. Daarbij keken we naar wat de partnerschappen doen, of ze daarbij niet alleen directe maar ook indirecte oorzaken van biodiversiteitsherstel aanpakken en op welke manier ze dat doen. Uit ons onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van alle partnerschappen bijdraagt aan het veranderen van indirecte oorzaken van biodiversiteitsverlies. Meestal doen ze dit op lokaal of regionaal niveau, maar soms hebben ze ook impact op nationaal niveau. Als partnerschappen zich richten op indirecte oorzaken, dan houden ze zich vaak bezig met het ondersteunen of aanjagen van duurzame landbouw en visserij-praktijken, de houding van burgers en lokale gemeenschappen ten opzichte van natuur, het creëren van organisaties of netwerken van burgers of boeren die willen bijdragen aan biodiversiteitsherstel en het beïnvloeden van beleid op lokaal, regionaal of nationaal niveau. Dit laatste, het beïnvloeden van beleid, lijkt het meest effectief om biodiversiteit op grotere schaal te beschermen en herstellen.

Een van de uitkomsten die zeer relevant is voor de Duin- en Bollenstreek is het type landschap dat de meeste partnerschappen proberen te beschermen. Dit zijn vaak ongerepte, soortenrijke landschappen die voornamelijk bestaan uit reeds beschermde gebieden. De natuur in deze gebieden wordt door de partnerschappen vaak als natuurlijk kapitaal gebruikt om bijvoorbeeld toerisme te ontwikkelen en daarmee natuurbescherming te financieren. Wanneer partnerschappen in uitsluitend agrarische landschappen werken, gaat het vaak over samenwerkingen tussen natuurorganisaties en agrariërs, waarbij de agrariërs een vergoeding krijgen voor hun bijdrage aan het biodiversiteitsbehoud, of praktisch of financieel ondersteund worden in het veranderen van (aspecten van) hun bedrijfsvoering. Voor partnerschappen die zich richten op agrarische gebieden zoals de Bollenstreek rijst de vraag of en hoe zij gebruik kunnen maken van de waarde van het landschap. Daarnaast is het ook van belang te weten welke indirecte oorzaken van biodiversiteitsververlies het meest prangend zijn in het gebied en op welke manier en met wie deze indirecte oorzaken kunnen worden aangepakt.

Deze vragen zullen in de komende drie jaar verder onderzocht worden binnen Living Lab B7. Mocht je nu al meer willen weten over dit onderzoek, of mee willen doen aan het onderzoek door middel van een interview of deelname aan een workshop, neem dan contact op met Susan de Koning via susan.dekoning@ru.nl of 06-31132786. 

Het gehele artikel (Engelstalig) is hier te lezen.