Maatregelen voor biodiversiteit in de bollenteelt

 













Op de poster staan 14 maatregelen afgebeeld die kunnen bijdragen aan biodiversiteit. Hieronder worden deze maatregelen verder toegelicht. De volledige poster is hier te bekijken en te downloaden. 

Een groen erf met bomen, struiken en bloemen biedt voedsel en schuilplek voor dieren. Gebruik inheemse beplanting om het erf te vergroenen, dat wil zeggen planten die van nature in de regio voorkomen. Deze planten zijn namelijk het beste aangepast aan de omgeving en andersom zijn vogels en insecten uit de omgeving aangepast op deze planten.  

Poelen, half-verharding, een groene gevel of groen dak zorgen daarnaast ook voor verbeterde waterberging.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

2. Verblijfplaatsen voor dieren

Bij verblijfplaatsen voor dieren kan gedacht worden aan vogelhuisjes (o.a. nestkasten voor huiszwaluw en gierzwaluw), vleermuiskasten en insectenhotels of -wanden. Voor de laatste categorie is het extra van belang dat er voldoende nectarhoudende planten rond het hotel of de wand staan. Sowieso is het belangrijk dat er voldoende voedsel- en schuilmogelijkheden rond de verblijfplaats zijn, zie daarvoor ook Maatregel 1, Groen erf.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Omdat de kosten voor verblijfplaatsen relatief laag zijn, zijn subsidiemogelijkheden beperkt. Soms voeren gemeenten, provinciale stichtingen Landschapsbeheer of agrarische natuurverenigingen projecten uit waarbij nestkasten uitgedeeld worden. Neem daarvoor contact op met de desbetreffende gemeente/organisatie in je regio voor de mogelijkheden.

Naar boven

3. Natuurvriendelijk slootbeheer

Door de sloot gefaseerd te schonen en de slootkant gefaseerd te maaien blijven er voldoende planten staan die beschutting bieden voor dieren. Bovendien leidt intensief schonen van de sloot tot meer algen of kroos. Bij het maaien en verwijderen van waterplanten kan een maaikorf of ecoreiniger gebruikt worden, daardoor worden wortels van van waterplanten zo min mogelijk beschadigd. Voor de slootkanten wordt bij voorkeur een maaibalk gebruikt.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

4. Natuurvriendelijke oever

Inrichting van de sloot met flauwe oevers geeft een rijke oeverbeplanting, biedt leefgebied voor dieren en helpt tegen afspoeling van nutriënten. Deze maatregel is ook in te passen bij sloten langs het erf. Dit dient in overleg met het waterschap te gebeuren.

Het aanleggen van een zogenaamde vooroever of vegetatie-eilandjes kan ook extra groeiplaatsen voor oeverplanten creëren. 

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

5. Kruidenrijke akkerrand

Een kruidenrijke akkerrand is een akkerrand ingezaaid met een bloemenmengsel. Afhankelijk van de soorten in het mengsel biedt deze voedsel voor bestuivers als bijen en hommels, maar ook andere insecten. Akkerranden bieden ook voedsel en schuilplek voor vogels en andere dieren. Houd de akkerrand mest- en spuitvrij.

Een akkerrand kan natuurlijke plaagbestrijders aantrekken als gaasvliegen en lieveheersbeestjes. Ook loopkevers die (onkruid)zaden eten en larven van bladluizen komen voor in akkerranden. Wanneer dit het hoofdzakelijke doel van de rand is, wordt een dergelijke rand ook wel FAB (functionele agrobiodiversiteit) rand (of strook/blok) genoemd.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

6. Heg of haag

Een heg of haag bestaande uit inheems struiken en bomen biedt voedsel en schuilplek voor dieren. Omdat de houtige gewassen jaarrond blijven staan, biedt een heg of haag ook overwinteringsplekken voor natuurlijke plaagbestrijders in de strooisellaag, onder schors van stammetjes, of in de bodem. 

Over het verschil tussen een heg of haag zijn de meningen nog wel eens verdeeld. Over het algemeen wordt met een heg een meer wilde variant bedoeld die minder vaak gesnoeid wordt, een haag zou strakker vormgegeven zijn en jaarlijks gesnoeid worden.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

7. Bufferstroken

Langs alle waterlopen is het verplicht bufferstroken te hebben om emissies te beperken. Door deze verplichte bufferstroken te combineren met bijvoorbeeld kruidenrijke akkerranden of heggen leveren deze ook een bijdrage aan de biodiversiteit. Een extra brede bufferstrook met groene braak (d.w.z. 'niets doen' behalve niet te intensief maaien) kan door vogels als gele kwikstaart gebruikt worden om voedsel te zoeken.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

8. Bloemenstrook in het perceel

Bloemenstroken kunnen niet alleen als akkerrand aangelegd worden (zie Maatregel 5, Kruidenrijke akkerrand), ze kunnen ook midden in het perceel aangelegd worden. Afhankelijk van de soorten in het bloemenmengsel biedt deze voedsel voor bestuivers als bijen en hommels, maar ook andere insecten. Bloemenstroken bieden ook voedsel en schuilplek voor vogels en andere dieren. Houd deze stroken bij voorkeur mest en spuitvrij.

Een bloemenstrook in het perceel kan natuurlijke plaagbestrijders aantrekken als gaasvliegen en lieveheersbeestjes. Ook loopkevers die (onkruid)zaden eten en larven van bladluizen komen hier voor. Wanneer dit het hoofdzakelijke doel van de strook is, wordt deze ook wel FAB (functionele agrobiodiversiteit) strook genoemd. 

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

9. Wintervoedselakker

Een wintervoedselakker of -veld is een perceel of strook waar granen en andere zaaddragende planten tot ver in de winter blijven staan. Dit biedt voedsel voor vogels in de winter en geeft dekking. Inzaaien kan in de zomer of in het najaar, bijvoorbeeld na de oogst van een voorjaarsbloeier en voor het planten van een zomerbloeier.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

10. Overhoek

Een overhoek is een deel van het perceel dat niet gebruikt wordt voor de teelt. Dergelijke overhoeken kunnen dienen als een 'stepping stone' (of stapsteen) in het landschap voor dieren. Zij kunnen hier insecten of onkruidzaadjes zoeken. Een overhoek hoeft niet per se ingezaaid of beheerd te worden, maar het heeft een meerwaarde voor biodiversiteit om dit wel te doen. Een overhoek kan dan ingezaaid worden met een bloemen- of grasklavermengsel. Dit soort hoeken zijn ook geschikt om struiken als meidoorn of sleedoorn te planten. Houd de overhoek mest- en spuitvrij.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

11. Verhogen organisch stofgehalte

Verhogen (of aanvullen) van het organische stofgehalte in de bodem is belangrijk voor de bodemgezondheid. Compost, bokashi, vaste mest en groenbemesters stimuleren het bodemleven, verbeteren de bodemstructuur en het waterhoudend vermogen, en de bodemvruchtbaarheid. Composthopen op het land zijn overigens ook een goede foerageerplek voor vogels.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

12. Gemengde groenbemester

Groenbemesters worden al veel toegepast in de bollenteelt om het organisch stofgehalte te verhogen en de bodem te verbeteren (zie ook Maatregel 11, Verhogen organisch stofgehalt). Een mix van verschillende soorten groenbemesters biedt meer variatie en daarmee voedselaanbod voor dieren. Verschillende planten hebben verschillende wortelstructuren en wortelen op verschillende dieptes, wat ook de bodemstructuur ten goede kan komen.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

13. Groenbemester als isolatielaag

In plaats van stro te gebruiken als isolatielaag in de winter voor bloembollen, kan ook een groenbemester als winterrogge ingezet worden. Een groenbemester gebruiken i.p.v. stro draagt bij aan biodiversiteit, verbetert de bodemstructuur en bodemvruchtbaarheid. Winterrogge kan bijvoorbeeld gemengd worden met soorten als winterwikke en wintererwt.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven

14. Gereduceerde grondbewerking

Bij gereduceerde grondbewerking wordt de grond minder diep geploegd. Niet-kerende grondbewerking valt hier ook onder,. De bodem niet-kerend of ondieper bewerken behoudt het bodemleven en organische stof in de toplaag. Met een eco-ploeg kan geploegd worden tot een diepte van 12 cm. Een ander alternatief is het inzetten van een schijfeg.

Tips

Mogelijkheden voor vergoedingen

Naar boven